door: Herman Derks


Wanneer organisaties worden opgericht hebben deze het doel om permanent te blijven voortbestaan. De begrippen risicomanagement en waardemanagement doelen beide op het laten voortbestaan van een organisatie. Toch zijn er belangrijke verschillen tussen deze termen. In deze blog duiken we in de relatie tussen deze begrippen en leggen we uit hoe waardemanagement van betekenis kan zijn voor risicomanagement. 

Wat is waardemanagement en hoe creëer je waarde voor jouw organisatie?
Waardemanagement kan worden toegepast in verschillende contexten, zoals bedrijven, projectmanagement, portfoliobeheer, risicobeheer en investeringen. Het heeft tot doel de waarde van de organisatie te vergroten door middel van effectief gebruik van middelen, het minimaliseren van verspilling en het maximaliseren van de voordelen voor belanghebbenden. Het managen van waarde focust zich niet  alleen op het behalen van financiële doelstellingen, maar heeft de focus ook zeker op niet financiële zaken. Deze hebben overigens wel allemaal hun impact op de waardeontwikkeling van en binnen de organisatie. Waardemanagement is dan ook geen doel maar een middel om de toegevoegde waarde in het belang van alle stakeholders te optimaliseren. 

Waardecreatie is een van de aspecten van waardemanagement. Waardecreatie omvat het identificeren van mogelijkheden om waarde te creëren binnen de organisatie, bijvoorbeeld door middel van innovatie, efficiëntieverbeteringen of nieuwe marktkansen.

Wat is het verschil tussen risicomanagement en waardemanagement?
Volgens het Nederlands Normalisatie Instituut is de definitie van risico en risicomanagement: ‘Risico: Het effect van onzekerheid op het behalen van doelstellingen. Risicomanagement: Gecoördineerde activiteiten om een organisatie te sturen en te beheersen met betrekking tot risico`s’. 

Mogelijk is het belangrijkste verschil tussen risicomanagement en waardemanagement dat risicomanagement het voortbestaan relateert aan de winst van de organisatie en dat waardemanagement het voortbestaan koppelt aan het vermogen van de organisatie om toegevoegde waarde voor de verschillende stakeholders te creëren.  De gedachte daarvoor is dat innoverende en verduurzamende activiteiten een investering ten koste van de winst vragen, dit gaat ten koste van de korte termijn winstdoelstelling,  maar is van enorme toegevoegde waarde op de continuïteit en de lange termijn waarde creatie van de onderneming. Waardemanagement heeft een sterke focus op de toekomst en is hiermee per definitie toekomstgericht. Er is geen focus op de slechte prestaties van vandaag. Bij waardemanagement en lange termijnwaarde creatie draait het om morgen en onze toekomst.

Waardemanagement: verschuivingen in de samenleving
Een aantal jaar geleden was er nauwelijks aandacht voor waardemanagement. Dit blijkt wel uit het destijds gepubliceerde artikel van de Amerikaanse econoom en voorvechter van het vrijemarktkapitalisme Milton Friedman. Zijn essay in the New Hork Times met als titel ‘The Social responsibility of business is to increase it profits’. Zijn filosofie was dat een topmanager een werknemer was van de aandeelhouders. Hij hoefde alleen maar aan hen verantwoording af te leggen. De doelstelling was helder: binnen de regels van de wet zoveel mogelijk geld verdienen. Wat goed is voor de aandeelhouders is ook vast wel goed voor de samenleving. Veel ondernemers en aandeelhouders omarmen de principes van Friedman helaas nog steeds. De enige maatschappelijke taak van ondernemingen is winst maken. Lange tijd is dit winst maken ten koste van de samenleving door vele gedoogd maar nu met de catastrofale klimaatverandering lijkt het gedachtegoed van Friedman zijn langste tijd gehad te hebben.   

Vandaag de dag is iedere dag judgement day. Omgeving, werknemers en aandeelhouders zijn daarbij rechter en jury tegelijkertijd. Albert Heijn is gezwicht onder de druk van de stakingen. De aandeelhouders van Philips hebben tijdens de jaarvergadering, waarbij 74,5 procent van het stemgerechtigd kapitaal van Philips aanwezig was, geen decharge verleed aan het bestuur. De mondkapjesaffaire van Sywert van Lienden, de NOW affaire voor Booking.com of de bonusdiscussie bij Air France KLM. Allemaal recente voorbeelden dat organisaties ter verantwoording worden geroepen door de samenleving. 

Organisaties van de toekomst hebben oog voor de resultaten van morgen. Maar ze hebben nog een veel grotere focus op de lange termijn. Ze boeken geen resultaat ten koste van de ander of van het milieu maar zijn zicht bewust van hun maatschappelijke rol in de samenleving. Ze hebben daarbij veel oog voor de medewerkers. Ze zorgen ervoor dat medewerkers vrijmoedig kunnen spreken over risico`s en dat veiligheid van de mensen altijd op de eerste plaats staat. Dat ze er alles aan doen om ongelukken te voorkomen en dat ze permanent in dialoog zijn met de omgeving.  

We zouden dus kunnen concluderen dat het geen aandacht hebben voor waardemanagement en lange termijn waardecreatie het bestaansrecht van de organisatie op termijn kan bedreigen. Als risicomanagement professionals hebben we de taak om organisaties te wijzen op hun verantwoordelijkheden. Geen oog hebben voor waardemanagement vormt vandaag de dag een heel groot risico.


Energietransitie

  • 22 juni 2022
  • Door: Gino Lambert

Steeds meer mensen willen werk maken van duurzame energie. Ook de Nederlandse regering zet stappen op dit vlak, mede omdat zij hiertoe verplicht is vanuit diverse verdragen en door gerechtelijke uitspraken. Met de energietransitie willen zij ervoor zorgen dat ons hele land in 2050 is voorzien van duurzame energie. Maar energietransitie is een breed begrip. Wat moet je er zeker over weten? We vroegen het Gino Lambert. Hij is als docent hogere installatietechniek (HIT) verbonden aan Avans+. Daarnaast is hij adviseur energie en duurzaamheid bij Valstar Simonis, adviseurs in installatietechniek.

Waarom is de energietransitie nodig?
‘De energietransitie is bittere noodzaak. Fossiele brandstoffen, zoals aardgas, steenkool en bruinkool, raken op en de winning ervan leidt tot grote (milieu)schade. Bovendien heeft de CO2-uitstoot die deze brandstoffen veroorzaken een behoorlijk nadelig effect op ons mondiale klimaat. Klimaatverandering is voor het overgrote deel toe te schrijven aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Als we de verwoestijning, een verhoogde zeespiegel en weersextremen willen tegengaan, moeten we meer dan ooit actie ondernemen. Zeker ook omdat klimaatverandering de mensheid ontwricht: mensen vluchten voor droogte en overstromingen, met humanitaire crises en oorlogen als gevolg.’

Langetermijnvisie nodig voor energietransitie
‘Als we een eenvoudige structurele oplossing konden bedenken, dan hadden we dat al wel gedaan. Het lastige is dat we een langetermijnvisie nodig hebben en daar zijn we als mensen niet heel erg goed in. Kijk maar naar onze politieke systemen: regeringen kijken zelden verder dan hun eigen zittingstermijn. Kijk bovendien naar de Verenigde Staten: wat de ene president opbouwt, breekt de volgende zorgvuldig weer af. We vinden het lastig om over ons graf heen te regeren én we zien de ernst nog lang niet altijd. Waarom is het erg als we in Nederland een Provence-klimaat krijgen en het niet meer zo koud is in de winter?’

De beste afspraak voor energietransitie is een mondiale afspraak
‘Om de CO2-uitstoot significant te verminderen en het gebruik van fossiele brandstoffen te stoppen, moeten we wereldwijd afspraken maken. Dat vraagt om een grote mentaliteitsverandering én het commitment van alle landen – dus ook van grootverbruikers als India, China en de Verenigde Staten. Ons model van economische groei is niet langer houdbaar. Het moet in de toekomst zeker anders, willen we de planeet nog leefbaar houden.’

Voorbeelden van energietransitie in Nederland

Een grote stap: elektriciteit in plaats van gas
‘Er is een ontwikkeling die ons een enorme duw in de goede richting zou geven: iedereen van het gas af. Voor Nederland heeft dat als voordeel dat we de slinkende gasbel in Groningen met rust kunnen laten én dat we minder afhankelijk zijn van gasleverancier Rusland. Een alternatief voor gas is elektriciteit, al heeft ook die energiebron uitdagingen en beperkingen.’

Volledig elektrisch zal het niet worden
‘Onze maatschappij wordt meer en meer elektrisch. We verwarmen onze huizen met warmtepompen en gebruiken elektrische auto’s en andere elektrische vervoermiddelen. Toch zal Nederland waarschijnlijk niet volledig elektrisch worden. Daarvoor moet namelijk heel veel elektriciteit duurzaam opgewekt worden. Daarnaast moeten onze elektriciteitsnetten sterk verzwaard worden. Vraag en aanbod zijn vaak niet goed in evenwicht. Dat vraagt de komende jaren om onderzoek naar en de ontwikkeling van energieopslag. Daarbij kan energie worden opgeslagen in batterijen, maar ook in de vorm van waterstof.’

Waterstof?
‘Het gebruik van waterstof is een zeer kansrijk transitiepad naast elektrificatie. De uitdaging hierbij is dat waterstof geen brandstof is, maar een energiedrager. Dat wil zeggen dat waterstof gemaakt moet worden, wat energie kost. Het transport van waterstof vraagt ook nog om aandacht. Intussen is gebleken dat ons gasnet hiervoor geschikt is, dus dat biedt mogelijkheden.’

Hybride warmteopwekking
‘De komende 10 tot 15 jaar zijn we vermoedelijk nog niet volledig van het aardgas af. Voor veel woningen lijkt hybride warmteopwekking een zeer kansrijke optie. Dat wil zeggen dat een groot deel van de warmtevraag door een warmtepomp wordt geleverd en dat een cv-ketel op zeer koude winterdagen het aanvullende vermogen levert. Dat is een grote sprong in onze gasvermindering en CO2-uitstoot.’

De toekomst is zonnig (letterlijk)
‘Verder zie ik veel mogelijkheden voor de toepassing van zonne-energie in combinatie met energieopslag. In Nederland is nog genoeg dakoppervlak beschikbaar. Daarvoor moet wel het elektriciteitsnet verzwaard worden. En ja, dat leidt ook tot meer transformatorhuisjes, maar misschien kunnen creatieve ontwerpers daar een leuke oplossing voor bedenken?’ 

Goede verbinders
‘Om de gebouwde omgeving aanzienlijk minder energie te laten verbruiken, is een grootschalige aanpak nodig en moeten alle betrokkenen actie ondernemen; van nationale overheid tot huizenbezitters. Een goede communicatie tussen alle betrokkenen is daarbij cruciaal. Dat vraagt om goede verbinders, die de taal van alle partijen spreken.’ 

2050: energieneutraal, maar liever sneller CO2 reduceren
‘In 2050 zijn we in staat om volledig energieneutraal te bouwen. Sterker nog, ook de bestaande bouw is dan volledig energieneutraal. Maar eigenlijk is het nog belangrijker dat we zo snel mogelijk onze CO2-uitstoot verlagen. Verder zie ik mooie ontwikkelingen, zoals het gebruik van ijzerpoeder als circulaire brandstof en warmtepompen op ‘geluid’ (thermo-akoestisch).



  • 18 mei 2022

Van welke risico’s liggen ondernemers wakker? Hier komen vaak veel verschillende antwoorden op. Dat het in dienst hebben van medewerkers een groot risico is, dat weten ondernemers vaak wel. Dat je deze risico’s met een goede adviseur enorm kunt verkleinen weten de meeste ondernemers nog niet!

Wil je meer weten over dit onderwerp? Op 23 juni 2022 staat een leuke nieuwe PE-bijeenkomst op het programma; de ‘PE Praktisch arbeidsrecht voor risicomanagement’, gegeven door mr. Jack Damen. In onderstaande video vertelt hij in het kort waar de bijeenkomst over gaat.

Enthousiast geworden? Schrijf je dan in via onze website: PE praktisch arbeidsrecht voor risicomanagement | Avans+ (avansplus.nl)

  • 07 oktober 2021
  • Door: Herman Derks

Verschillen tussen Risicomanagement en Lean

‘Risicomanagement = het proces om risico’s zodanig te beheersen  dat meer zekerheid bestaat dat de organisatie haar doelstelling(en) zal realiseren.’

Daar waar Risicomanagement zich focust op het wegnemen en elimineren van onzekerheden heeft Lean de focus om organisaties continu te verbeteren. Met behulp van de Lean tools en technieken kunnen problemen in processen worden opgelost.

Raakvlakken van Lean en Risicomanagement
Lean heeft een grote aversie tegen welke vorm van verspilling dan ook. Zo heeft Lean de focus om de verspilling in transportverwerking opslag te verminderen. Maar wat ook heel kenmerkend is, is dat de Lean filosofie een broertje dood heeft aan het niet benutten van het talent van medewerkers. Dit is misschien wel veruit de grootste verspilling in veel organisaties. Lean zijn betekent mensen in het proces betrekken en ze de middelen geven dat ze hun processen en de manier waarop ze werken kunnen uitdagen en verbeteren en de medewerkers het gevoel geven dat ze het kunnen. 
Risicomanagement heeft in veel organisaties een plek bij een verantwoordelijke voor het risicomanagement of de eigenaar van de organisatie. Maar veel organisaties worden niet beter van uitvoerige rapportages, inspecties en keuringen, maar worden beter van het creëren van draagvlak en cultuurverandering bij medewerkers.

Wanneer kies je voor Lean en wanneer voor Risicomanagement?
Beide wetenschappen hebben wel het beste met mensen en de organisatie voor en hebben als gemeenschappelijk doel het in de organisatie beter te maken dan de beginsituatie. Hoe comfortabel zou het zijn als je als riskmanagementprofessional niet alleen verstand hebt van het integrale vakgebied risicomanagement, maar daarnaast ook kan putten uit de kennis van de Lean filosofie? Er zijn in de Lean filosofie gewoon een aantal handige toolkits die het werk van de riskmanagementprofessional kunnen vergemakkelijken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het 5S-model. 
De 5S-methode van Lean reflecteert aan 5 Japanse woorden die de schoonmaak en het opruimen beschrijven. Het traject gaat om het Japanse principe van orde en netheid. In het Nederlands vertaald komen de 5S met: sorterenschikkenschoonmakenstandaardiserenstandhouden. Dit is bijvoorbeeld één methodiek die riskmanagementprofessional snel kan implementeren. Ook de begrippen muda: verspilling in het proces, mura: geen flow in het proces en muri: zwaar werk in het proces, kunnen een bijdrage leveren in de risicomanagement problematiek. 

Samenvattend
Samenvattend kunnen we concluderen dat zowel Lean als Risicomanagement het creatief potentieel van mensen nooit zou willen verspillen. Zowel de Lean als Riskmanagement theorieën zijn tegen zwaar werk en overbelasting van de medewerker. Veel theorieën van Lean zijn toe te passen in de risicomanagementtheorie. Een goede rapportage kan met Lean worden verrijkt. 

Wil je meer informatie over Lean? Neem contact op met Herman Derks via hderks@avansplus.nl of via 076-5258872.

Door: dr. ir. Martin van Staveren MBA

Luis in de pels van wollige managementtaal, columniste Japke-d. Bouma, was er onlangs zeer stellig over in een van haar columns. Thuiswerken zal nooit de norm worden. Waarom niet? Omdat thuiswerken geen status heeft. Allerhande baasjes, van eigentijdse ‘chapter leads’ tot ouderwetse afdelingshoofden, ze hebben hun mensen maar al te graag om zich heen. Dit bij voorkeur in een glanzende kantoorsetting met alle entourage die daarbij hoort. Dit is iets wat ze allemaal moeten missen, thuis op de zolderkamer. Echter, er is nog een heel andere reden, eentje die aan de ego’s van leidinggevenden voorbijgaat: thuiswerken leidt tot extra risico’s voor de organisatie.

Ondanks de vele geweldige digitale mogelijkheden, thuiswerken blijft heel anders dan in de vertrouwde kantoortuin. Spontane ontmoetingen bij koffieapparaat en printer: ‘Das war einmal’. Overleg is digitaal en daarmee tweedimensionaal geworden. Niet alleen flink vermoeiend, als dat het grootste deel van de werkdag beslaat. Naast het spontane praatje is er ook nog het gemis aan non-verbale communicatie, waardoor de vaak zo waardevolle nuances van menselijke interacties verborgen blijven.

Prikkelende vraag

Onlangs sprak ik – uiteraard via het beeldscherm – twee jonge medewerkers die als voorbereiding op een webinar een prikkelende vraag stelden: ‘Heeft thuiswerken eigenlijk effect op het risicoprofiel van de organisatie?’ Ofwel, leidt thuiswerken tot extra of andere risico’s voor de organisatie? Deze vraag gaat een stuk dieper dan de uitgekauwde kans dat iemand thuis de kantjes vanaf loopt. De jonge medewerkers doelden op iets heel anders: de mogelijkheid dat risico’s makkelijker de organisatie binnenglippen, vanwege de afwezigheid van al die dagelijkse, spontane gesprekjes op kantoor. Risico’s die bijvoorbeeld ontstaan de ‘zwakke signalen’, die vage maar wel belangrijke indicaties van naderend onheil, thuis makkelijker over het hoofd worden gezien. Signalen van onderliggende risico’s die op kantoor wel tijdig zouden zijn opgemerkt en aangepakt, juist door die spontane ontmoetingen bij het koffieapparaat en de printer.

Wat zegt de wetenschap?

Een mogelijke oorzaak-gevolg relatie tussen thuiswerken en extra risico’s voor de organisatie, zelf had ik het nog niet bedacht. Wel bleef de vraag me intrigeren. Dus maar een duik genomen in de recente literatuur over thuiswerken en risicomanagement. Ook in de wetenschap blijkt de relatie tussen thuiswerken en extra organisatierisico’s grotendeels een blinde vlek. Slechts een handjevol artikelen is er over te vinden. Zo is er wat aandacht voor de toegenomen digitale afhankelijkheid en daarmee het belang van gedegen cyber security. In de periode van februari tot en met april van dit jaar stegen de cyberaanvallen op financiële instellingen bijvoorbeeld met 250 procent. Het fenomeen phishing, pogingen van criminelen om via valse e-mails bijvoorbeeld inloggegevens te krijgen, nam zelfs met 600 procent toe. Iets om rekening mee te houden.

Onderzoekers vanuit andere vakgebieden signaleren een toename van operationele risico’s binnen organisaties door overbelaste en daardoor gedemotiveerde medewerkers. Ook leidt dit tot een afname in productiviteit en daarmee winstgevendheid. De British Psychological Society biedt hiervoor overigens een remedie, via een praktische benadering om de fysieke en psychologische risico’s van thuiswerken te minimaliseren. Dit betreft onder meer hulp bieden (aan anderen én aan jezelf), je leren aanpassen aan veranderingen en werkdruk wegnemen via een goede privé-werkbalans. Vanzelfsprekend zijn dit onderwerpen om regelmatig te bespreken tussen leidinggevende en medewerker (bij voorkeur niet via het beeldscherm). Het inschatten en aanpakken van thuiswerkrisico’s door de werkgever is overigens een expliciet onderdeel van de benadering van de Britse psychologen.  

Wat vindt de praktijk?

Wat vinden professionals die thuis werken er eigenlijk zelf van? Zien zij thuiswerken zelf ook als een organisatierisico? Een poll op LinkedIn gaf een bijna Noord-Koreaanse uitslag op de volgende vraag: Heeft thuiswerken, met voornamelijk digitaal contact, naar verwachting effect op het risicoprofiel van de organisatie waarvoor je werkt?

Ja, gaf 92 procent van een zeer diverse groep van 48 respondenten als antwoord. De ja-stemmers konden kiezen uit twee oorzaken: meer risico’s door minder direct contact en meer risico juist door het optreden van nieuwe risico’s. In totaal 36 procent gaf aan dat het risicoprofiel van de organisatie toeneemt door minder direct contact. Als toelichting werd bijvoorbeeld het verschuiven van informele communicatie naar hoofdzakelijk formele communicatie gegeven, met als resultaat verlies aan afstemming en sociale cohesie.

In totaal 56 procent gaf nieuwe risico’s als hoofdoorzaak van het hogere risicoprofiel. Eén van de nieuwe risico’s, die zich volgens een IT-expert al als probleem manifesteert, is het omgekeerde gebruik van de informatietechnologie. Leidinggevenden en medewerkers communiceren nu immers van buiten (thuis) naar binnen (organisatie), waarbij dat een voorheen van binnen naar buiten was. Op dit laatste is de IT-infrastructuur van organisaties ingericht, niet op het eerste. Het is dus alsof je met je auto steeds achteruitrijdt, in plaats van vooruit. Dit vraagt om extra alertheid, want ineens zitten de bestuurbare wielen aan de achterkant en niet meer aan de voorkant. Het gevolg in de huidige praktijk: processen vertragen, haperen en gaan minder soepel functioneren. Dit heeft vervolgens gevolgen voor organisatorische succesfactoren als kwaliteit, veiligheid, kosten, tijd en reputatie.

Op naar oplossingen

Gelukkig, er zijn ook oplossingen aangedragen door de professionals in de poll. Praktisch toepasbare oplossingen, die door een deel van de 8 procent aan nee-stemmers al worden toegepast. Denk aan het organiseren van een ‘digitale koffiecorner’. Ok, dit is natuurlijk niet écht spontaan. Het kan wel een waardevol dagelijks digitaal hoekje worden. Een hoekje waar informeel opmerkelijke signalen worden besproken, waar onzekere kwesties worden afgestemd en waar de laatste nieuwtjes worden uitgewisseld. Zo ontstaat een digitale ‘ritselruimte’ die zorgt voor de benodigde flexibiliteit en creativiteit. Naast het opmerken van risico’s kunnen ook nog kleine foutjes in werkzaamheden op tijd worden opgemerkt en aangepakt. Ver voordat ze escaleren tot echte problemen met echte consequenties.

Conclusie én drie nieuwe vragen

Wat is de voorlopige conclusie uit dit kleinschalige onderzoek? Thuis werken lijkt vanuit de nog karige literatuur en de bevraagde professionals inderdaad te leiden tot extra risico’s voor de organisatie. Extra, in de betekenis dat die risico’s niet spelen als iedereen weer als vanouds op kantoor zou werken. En ondanks de stelligheid van Japke-d. Bouma, het is maar zeer de vraag of dat als vanouds op kantoor werken wederom de norm wordt. Tot die tijd lijkt het wijs om de extra risico’s van thuiswerken niet te overdrijven, maar ze wel serieus te nemen. Meer nog dan op kantoor vraagt dit om het volgende: maak het omgaan met risico’s tot onderdeel van de dagelijkse routines. Dit kan ook digitaal en op afstand, eenvoudig door elkaar in alle formele én informele gesprekken steeds weer drie vragen te stellen. Vraag één: wat willen we, wat is ons doel of beoogde resultaat? Vraag twee: wat is daarbij onzeker, met welke mogelijke gevolgen en voor wie? En vraag drie: wat gaan we daar al dan niet aan doen, voor wie en met wie? Drie eenvoudige dagelijkse vragen dus, om de extra bedrijfsrisico’s van thuiswerken tijdig te zien en waar nodig aan te pakken. Wat een kans, voor nu en de komende tijd.  

Martin van Staveren adviseert, doceert en schrijft over realistisch(er) omgaan met onzekerheden, risico’s én kansen. Hij schreef de boeken Risicogestuurd werken in de Praktijk en Risicoleiderschap: Doelgericht omgaan met onzekerhedeDr. Martin van Staveren schrijft, adviseert en doceert over realistisch(er) omgaan met onzekerheden, risico’s én kansen. Hij schreef de boeken Risicogestuurd Werken en Risicoleiderschap. Onlangs verscheen zijn nieuwe boek Iedereen risicoleider: waarde realiseren en behouden in een onzekere wereld.n. Op 15 juni verschijnt zijn nieuwe boek Iedereen risicoleider: Waarde realiseren én behouden in een onzekere wereld.

Door: dr. ir. Martin van Staveren MBA

In het artikel Elk bedrijf wil nu een risicomanager (Financieel Dagblad, 7 mei 2020) wordt vanuit de Verenigde Staten beschreven waarom juist nu veel bestuurders zoeken naar experts op het gebied van risicomanagement. ‘Er komen de komende tien jaar miljoenen banen bij’, zo voorspelt een senior adjunct-directeur bij een verzekeringsmaatschappij. Zach Finn, verantwoordelijk voor een universitaire risicomanagementopleiding, is blij dat zijn vakgebied niet meer aan de zijlijn staat. ‘We krijgen eindelijk respect voor de bindende rol die we in de wereld spelen’, zo stelt hij. Dit klinkt als een ondergewaardeerd vakgebied dat eindelijk kan gaan stralen. Hoe realistisch zijn deze verwachtingen, vanuit een Nederlands perspectief?

In 2009, tijdens de financiële crisis, is in Nederland het eerste nationaal onderzoek naar risicomanagement uitgevoerd door onder andere Nyenrode Business Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen. De voorzijde van het resulterende rapport, Risicomanagement in tijden van crisis (voor en na) is veelzeggend: een kaartenhuis. De conclusie uit rapport: risicomanagement staat nog in de kinderschoenen. Vijf jaar later voerden dezelfde partijen het tweede nationaal onderzoek risicomanagement uit, nu met als prikkelende titel Hoeveel zijn we opgeschoten na de crisis? Het antwoord op deze vraag is kort en bondig: eigenlijk niets. In 2014 blijken ruim 700 organisaties uit tien sectoren nauwelijks beter te scoren dan vijf jaar daarvoor: gemiddeld een 4,5 op een schaal van 1 tot 10. Hoe zou het anno nu zijn? Oftewel, wat leert het derde nationaal onderzoek risicomanagement ons? Vooralsnog ook niets, want dat derde onderzoek is er nooit van gekomen.

Intussen zitten we middenin een nieuwe crisis. Een crisis met een voorspelde omvang en duur die ons bijna doet terugverlangen naar de jaren 2007 – 2008. Een ongekende crisis, die veel verder reikt dan de financiële sector, waarbij diezelfde financiële sector tot op heden een baken van stabiliteit blijkt. Zou dit dan toch een effect zijn van het in die sector ontwikkelde risicomanagement van de afgelopen jaren? Alleen, wat is het lastige van risicomanagement? Je kunt zelden achterhalen wat er was gebeurd als je minder of juist meer beheersmaatregelen had genomen.

Wat de Nederlandse ervaringen met risicomanagement de afgelopen jaren wel leren is dat enige bescheidenheid op zijn plaats is. Dit terwijl bedrijven en andere organisaties een krachtige manier van omgaan met risico’s nu misschien wel meer dan ooit nodig hebben. Wat vraagt dit van het risicomanagement, van risicomanagers en van de rest van elke organisatie? Drie aandachtspunten, vertaald in concrete adviezen.

Wat betreft het risicomanagement, maak het niet te ingewikkeld. De huidige crisis is complex, wat betekent dat er talloze veranderende factoren zijn die we niet kunnen voorspellen. Ook niet met de meest geavanceerde risicomodellen. Paradoxaal vraagt complexiteit om een terugkeer naar de essentie. De essentie van risicomanagement is terug te brengen tot drie vragen die we onszelf en elkaar steeds weer kunnen en moeten stellen: Wat is het doel, voor wie? Wat is daarbij onzeker, voor wie? Wat kunnen we daaraan doen, voor wie? Hierbij helpt een eenvoudige risicodefinitie, die in verscheidene internationale richtlijnen wordt benut: risico is het effect van onzekerheid op een doel. Dé twee grote winstpunten van deze risicobenadering: risicomanagement wordt doelgericht en ook kansen, positieve effecten van onzekerheid, doen mee.

Wat betreft de risicomanagers: maak risicomanagement niet te ingewikkeld. Verschuil je niet achter ingewikkelde modellen en terminologie. Ga het gesprek aan met behulp van de drie vragen. Maak onzekerheden expliciet, benoem verschillen in percepties over risico’s en accepteer daarbij de subjectiviteit van risico’s. Samengevat: help de organisatie om risicomanagement heel ERG te maken: Expliciet, Realistisch en Gestructureerd.

Tot slot een oproep aan alle andere leidinggevenden en professionals in elke organisatie, alle niet-risicomanagers: Verdiep je nu eens in de essenties van risicomanagement. Besteed dat niet uit aan de risicomanager. Vrij na David Packard, een van de oprichters van Hewlett-Packard, risicomanagement is te belangrijk om aan de risicomanager over te laten. Maak de drie essentiële risicovragen tot routine in je dagelijkse werk. Zoek ondersteuning van de risicomanager, maar ga nu vooral zélf met risicomanagement aan de slag.

Martin van Staveren adviseert, doceert en schrijft over realistisch(er) omgaan met onzekerheden, risico’s én kansen. Hij schreef de boeken Risicogestuurd werken in de Praktijk en Risicoleiderschap: Doelgericht omgaan met onzekerheden. Op 15 juni verschijnt zijn nieuwe boek Iedereen risicoleider: Waarde realiseren én behouden in een onzekere wereld.

Voor meer informatie: www.vsrm.nl. Voor vragen of opmerkingen: info@vsrm.nl.
Link naar genoemd artikel uit het Financieel Dagblad: https://fd.nl/futures/1342563/elk-bedrijf-wil-nu-een-risicomanager

Steeds vaker word ik als directeur Personal & Corporate Finance gevraagd: “Wat vind jij nou van private lease?” Laatst nog had ik een bespreking met een collega directeur. Zijn zoon had zijn oog laten vallen op een nieuwe wagen. De financiering ervan zou geschieden door middel van private lease. Nou gun ik iedereen een nieuwe auto, maar ik gun ook iedereen een onbezorgde financiële toekomst en deze twee zijn niet altijd goed te combineren. Ik had de behoefte om aan mijn collega, een drukbezet man, met concrete argumenten en een praktijkvoorbeeld uit het verleden mijn standpunt duidelijk te maken. Ik neem u graag mee in onze dialoog.

Vroeger, vertelde ik hem, kocht ik van mijn spaargeld een tweedehands Volkswagen Jetta. Het was zelfs de iets luxere variant, want hij kreeg de toevoeging Pacific. Al met al kostte deze wagen bijna 14.000 hele guldentjes, omgerekend een dikke € 6.000,-. Mijn broer bezat een Nissan Sunny. Ook een wagen met de nodige levenservaring en kilometers op de teller. Het was qua design niet veel bijzonders, maar één ding was het wel, de auto was van ons. En we waren er zuinig en toch ook trots op. Ook de lokale autosloper had aan ons een goede klant. Met name de tweedehands onderdelen voor mijn Volkswagen waren rijkelijk vertegenwoordigd op het autokerkhof. Met een kilometer stand van boven de 400.000 is mijn Volkswagen verkocht aan iemand die er mee naar Marokko afreisde. Hij had zijn geld meer dan opgeleverd.

De addertjes van private lease

Het sluiten van een leasecontract is als thuiswonende niet erg ingewikkeld. Maar er zitten nogal wat addertjes onder het gras, die vader en zoon niet altijd goed kunnen overzien. Zo is er na het sluiten van een private leaseovereenkomst weinig ruimte over voor een hypothecaire financiering. Als u het als ouders toejuicht dat kinderen tot hun 30e of 40e thuis blijven wonen, stimuleer ze dan vooral om zo’n overeenkomst te sluiten.

Daarnaast zijn er nog andere onderbelichte risico’s aan private lease. Om te beginnen dat het aantal kilometers dat contractueel is overeengekomen vaak vastgesteld is op 10.000 kilometer per jaar. Meer kilometers worden uiteraard in rekening gebracht, maar minder kilometers worden niet vergoed. Daarnaast gaat men voor de berekening van de verzekeringspremie uit van weinig tot geen schadevrije jaren, maar men bouwt ook weinig tot geen schadevrije jaren op. Ook kleven aan het tussentijds opzeggen van de overeenkomst de nodige financiële nadelen. Het afkopen van een private leasecontract is zeker niet gratis.

Misleidende reclame

Ten aanzien van de reclame-uitingen heb ik ook nog wat kritische opmerkingen. Bij private lease wordt er vaak geadverteerd met 0% fiscale bijtelling. Dit vind ik toch wel een bijzonder slecht verkoopargument. Fiscale bijtelling is een bedrag dat wordt opgeteld bovenop op het maandsalaris indien men gebruik maakt van een zakelijke leaseauto. Bij een leaseauto komen alle kosten voor rekening van de werkgever. De belastingdienst ziet dit als loon in natura. Fiscale bijtelling houdt in dat men over deze bijschrijving ook belasting moet betalen. Adverteren met 0% fiscale bijtelling is dus flauwekul. Er is op geen enkele wijze sprake van loon in natura in het geval van private lease.

Ook zijn de geadverteerde tarieven voor de basisuitvoering. Wil je extra opties of duurdere velgen? Dan ziet men het geadverteerde tarief snel stijgen!

Maar er zijn ook voordelen!

Zijn er dan überhaupt wel goede redenen te bedenken voor private lease? Zeker wel. Er is een grote groep werknemers in Nederland die de beschikking heeft of had over een leaseauto. Mocht hierin door het veranderen van baan of functie de leaseauto komen te vervallen en men heeft een functie met veel zakelijk betaalde kilometers, dan is private lease zeker een overweging. Ook voor senioren kan het gemakshalve interessant zijn. Er is geen omkijken meer naar het onderhoud, want ook mijn tweedehandsje had een nadeel. Het gebruiksrisico was namelijk geheel voor eigen rekening. Tegen mijn collega wil ik nog zeggen, ga op een zaterdag maar eens lekker tweedehands auto’s kijken met je zoon. Dit zijn de betere vader en zoon uitjes en schop eens lekker als volleerd autokenner tegen de bandjes!

De economische groei remt af en de huizenprijzen stijgen minder sterk. Lokaal zijn zelfs de eerste prijsdalingen te zien. Ook het consumentenvertrouwen daalt. Om mij heen zie ik mensen die angstig en soms zelfs wanhopig op zoek zijn naar een eigen woning. Zij vragen zich af: is het verstandig om nu een huis te kopen? En: wat zijn daarbij de risico’s? In dit artikel ga ik daar graag dieper op in.

Financiële risico’s

De hypotheekrente staat lager dan ooit. De kans dat die nog verder daalt, is dus klein. De kans op een toekomstige stijging is groter. De lage rentestand zorgt ervoor dat woningen nog enigszins ‘betaalbaar’ zijn. De aftrekbaarheid van de hypotheekrente neemt af. De afbouw hiervan is ingezet. Welke partijen er ook deel uitmaken van toekomstige regeringen, een verbeterde aftrekbaarheid van de hypotheekrente is niet waarschijnlijk.

Als woningeigenaar moet je rekening houden met stijgende energieprijzen. Bovendien wil Nederland binnen afzienbare tijd van het gas af. Willen we onze woningen energiezuiniger maken, bijvoorbeeld met zonnepanelen en isolatie, dan zijn we afhankelijk van vakspecialisten. Deze zijn ondertussen net zo schaars als betaalbare koopwoningen.
In de jaren tachtig en negentig gaf de introductie van de spaarhypotheek de huizenprijzen een enorme impuls. Nieuwe hypotheekregels staan deze vormen niet meer toe. Verplicht aflossen is het nieuwe credo.

Er ontstaan mogelijkheden om woningen te kopen zonder eigenaar te worden van de grond; een soort erfpacht. Later kan de grond dan tegen de geïndexeerde waarde alsnog worden aangeschaft. Dit drijft de prijzen van woningen nog verder op. Potentiële kopers zijn hier op termijn zeker niet bij gebaat. Het is een sigaar uit eigen doos. In aandelenland noemen ze dit een agioreserve; dividend uitkeren in de vorm van eigen aandelen. Inmiddels trekken we financieel alles uit de kast om onze woningen betaalbaar te maken. Bijvoorbeeld via belastingvrij schenken van ouders aan hun kinderen. Er loopt zelfs al een discussie over het eerder beschikbaar krijgen van ons pensioenvermogen voor de aankoop van een eigen woning. Daarmee putten we nu al uit toekomstige financiële meevallers.

Technische risico’s

In het aardbevingsgebied in Groningen hebben woningen een hoger risico om onverkoopbaar te worden. Dat is logisch: door de gaswinning ontstaan er aardbevingen. En ondanks alle toezeggingen van de betrokken partijen ben ik nog steeds sceptisch over een goede afwikkeling voor deze huiseigenaren.
Ook extreme droogte kan zorgen voor scheuren en verzakkingen in woningen. We krijgen de komende jaren vaker te maken met extreme periodes van droogte en extreme neerslag. Daar moeten we rekening mee houden.

Veel Nederlandse woningen hebben nog een fundering die uit houten palen bestaat. Uit onderzoek van een student van Avans+ blijkt dat ruim 400.000 van deze woningen last hebben van paalrot. In totaal een schadelast van 40 miljard euro. De kosten voor het herstel komen meestal voor rekening van de huiseigenaar.

Emotionele risico’s

Als de prijs van iets snel stijgt, zijn wij als Nederlanders direct bang om de boot te missen. Daar worden we erg gretig van. Denk aan cryptocurrency zoals de bitcoin en aan de aandelen van World Online. Zo gaat het momenteel ook op de huizenmarkt. Potentiële kopers bieden tegen elkaar op zonder de waarde van een woning te kennen; ze kennen slechts de prijs. Hierbij wijs ik graag op de prachtige uitspraak van Oscar Wilde van meer dan honderd jaar geleden: ‘Mensen kennen van alles de prijs, maar van niets de waarde.’

Ik zou potentiële kopers daarom vooral willen adviseren om zich niet te laten leiden door emotie. Focus daarentegen op de waarde en de kwaliteit van de woning die je op het oog hebt.

Herman Derks is directeur Personal & Corporate Finance bij Avans+.